Bij De Turfrijders staat veiligheid en gezelligheid voorop.
Basisafspraken rijden in een groep:
- Het dragen van een helm en clubkleding is verplicht
- Er wordt als groep gereden. Dus samen uit, samen thuis.
- Er wordt rekening gehouden met nieuwe deelnemers in de groep.
- De voorste fietsers waarschuwen andere weggebruikers tijdig en vriendelijk.
- Als iemand het tempo niet aan kan laat men de betreffende persoon op de derde rij fietsen en/of wordt het tempo aangepast.
- Bij een klim wachten we bovenaan tot de laatste boven is (niet meteen weer vertrekken gun ook de laatste dat hij of zij op adem komt).
- Er wordt altijd met de handen op of bij de remmen gereden.
- Je voert niet rijdend, achterom kijkend een gesprek.
- Nooit abrupt van richting veranderen of remmen, maar langzaam uitrijden.
- Als men in de berm rijdt niet de weg/het fietspad weer oprijden maar remmen en stoppen en voorzichtig de weg weer op gaan.
- Niet mobiel bellen (of ander apparatuur bedienen) tijdens het fietsen.
- Wees alert en blijf geconcentreerd.
- Elke fietser wordt geacht persoonlijke gegevens (identificatie) bij zich te dragen.
- Drink en eet op tijd, maar wel op een rustig moment.
- Bij pech (bijvoorbeeld lek} rijdt iedereen naar een veilige plek. Ga, indien mogelijk, van de weg of fietspad af. Er wordt gewacht en geholpen bij de reparatie.
- De tochten zijn geen wedstrijden, je houdt je aan de verkeersregels.
- Ga uit van groepen van maximaal 20 personen
- Bij twijfel over de richting rustig rechtdoor fietsen (indien mogelijk}.
- ledereen wordt geacht te fietsen op een goed onderhouden fiets.
Tekens bij fietsen in een groep
- Stoppen
De voorrijder steekt zijn linkerarm omhoog en roept "STOP". De groep geeft dit door naar achter. - Weg vrij
De voorrijder steekt zijn linkerarm omhoog, wuift naar voren en roept “VRIJ”. De groep geeft dit door naar achter - Rechtdoor
De voorrijder roept “RECHTDOOR”. De groep geeft dit door naar achter. - Afslaan
De voorrijder steekt zijn arm naar links of naar rechts en roept “LINKS” of “RECHTS”. De groep geeft dit door naar achter. De achterrijder steekt ook zijn arm uit. - Obstakel rechts of inhalen
De voorrijder roept “VOOR”. De groep geeft dit door naar achter. 6. Obstakel links of tegenligger: De voorrijder roept “TEGEN” . De groep geeft dit door naar achter. - Obstakel in of op het wegdek
De voorrijder roept de naam van het obstakel en wijst ernaar. De groep geeft dit door naar achter. - Achter elkaar rijden
De voorrijder of achterrijder roept “RITSEN”. De groep geeft dit door en geeft ritsers de ruimte. - Ingehaald worden
De achterrijder roept “ACHTER”. De groep geeft dit door naar voren. - Problemen
De betrokkene roept: “LEK”.